Het ontstaan

 

Het begon allemaal op het 40-jarig jubileum van het fanfarekorps “Ons Genoegen” uit Wijdenes. Daar demonstreerden een groep jongens en meisjes van de gymnastiekvereniging WSW (Wijdenesser Sportvereniging Wilskracht) een drietal oude dansen. Dat waren de Boerenschots, Donder in ’t Hooi en de Slaapmuts.In originele kostuums, die van familie of buren waren geleend, werd een succesvol optreden verzorgd.

ontstaan

Naar aanleiding van deze uitvoering kwam er een uitnodiging uit Hoorn en op 12 januari 1941 was het eerste officiële optreden in de Parkzaal aldaar een feit. Dat het niet bij dit ene optreden is gebleven wordt uit de notulen wel duidelijk.Ondanks dat het oorlogstijd was, werd aan meerdere verzoeken gehoor gegeven en men trad vooral op in West-Friesland.  Belangeloos werd medewerking verleend aan de bevrijdingsfeesten eind augustus en begin september 1945.

In 1947 kwam de echte doorbraak door een optreden voor het Historisch Genootschap “Oud West-Friesland” in Broek op Langedijk. Op 23 juli 1948 kwam de dansgroep geheel op eigen benen te staan. De voetbalvereniging en de gymnastiek/atletiekvereniging gingen samen op in WSW en de dansgroep ging zelfstandig verder.

Al snel werd onze groep voor meerdere uitvoeringen gevraagd zoals bij het 25 jarig bestaan van het Historisch Genootschap “Oud West-Friesland” in 1949 en de opening in 1950 van een Westfriese boerderij in het Openluchtmuseum te Arnhem. Ook bij de oprichting van de Federatie van Folkloristische Groepen in Nederland  in 1951 was men aanwezig. Het aantal dansen werd daarom ook uitgebreid met o.a de Warder Schots (na toestemming van de plattelandsvrouwen uit Warder), de Mazurka en de Veleta.

Vier jaar later volgde het eerste live televisie-optreden, wat toen nog een hele ervaring was.

Sinsdien werden nog vele optredens, zowel in binnen- als buitenland,  verzorgd, waarbij vaak complimenten worden gegeven voor de kleurige aankleding en de vrolijkheid die de groep uitstraalt.

Optredens

Het doel van onze dansgroep is het bewaren van de oude Westfriese dansen in zijn meest originele vorm. Dit doen wij door middel van optredens. Onze dansgroep verzorgt, in wisselende samenstelling,  een kleurig en vrolijk optreden op markten en scholen, voor toeristen, in verzorgings- en verpleegtehuizen en bij diverse speciale gelegenheden.

Wij komen bij wijze van spreken “op bestelling” bij u langs. Een optreden van zo’n zes dansparen en muziek kan tussen een half uur en anderhalf uur duren en wordt vaak in onderling overleg vastgesteld.

Daarbij wordt een mix gemaakt van dansen, liedjes en een kledingshow, waarin de kleding van de dames en heren uitgebreid wordt getoond en van uitleg voorzien. Ook wordt het publiek bij één van de dansen uitgenodigd om mee te dansen.

Voor informatie en boekingen kunt u contact opnemen met onze secretaris

Dansen

In de loop der jaren heeft de groep zo’n 30 dansen in haar repertoire opgenomen.Vele worden tijdens diverse optredens getoond.Al onze dansen kunnen worden ingedeeld in een aantal groepen:

dansen

  • Oude Schotsen (zo genoemd vanwege de opbouw van dansfiguren).
  • Schotsen, zoals Donder in ’t hooi.
  • Polka’s, Kaiserhoffpolka, kruispolka, slaapmuts en schaatsenrijder.
  • Mazurka, (ontstaan uit een Poolse dans).
  • Walsen, Amoureuse, Frühlingsboten, St. bernhardwals en Veleta.
  • Overige dansen, Hakke Tôône, ’t Lievertje, Naar de markt.

Daarnaast wordt er bij enkele dansen gezongen en worden dansen soms afgewisseld met Westfriese liedjes zoals:

  • Naar de kermis,
  • Moeke d’r stiet een vraier an de deur,
  • Zeg Annemarieke,

Muziek

muziek

Zonder muziek geen dans.

Al vanaf de oprichting in 1940 beschikt de dansgroep over een aantal muzikanten. In eerste instantie waren dat Bas Roemer op viool en zijn kinderen Klaas en Barend Roemer op viool en cello. Na het overlijden van Bas Roemer werd de dansmuziek een tijdlang gespeeld door Klaas Roemer op viool en Annie Roemer op piano. Later kwamen in wisselende bezettingen een contrabas en accordeon de muziek versterken.

Het huidige orkest bestaat uit  Contrabas, 4 accordeonisten en 1  violiste.

Kleding en Sieraden

kleding

Wij dansen in kostuums uit de periode 1880 – 1920 en hebben gekozen voor de zondagse dracht. Ook de sieraden stammen uit het verleden. In de beginjaren werd de kleding vaak geleend van familie of buren, maar deze is door het gebruik natuurlijk aan slijtage onderhevig. Daarom was eenvormigheid, vooral bij de heren, niet aanwezig.Daarom werd al in 1951 besloten om een groep dames te benoemen als kledingcommissie. Deze zorgde ervoor dat nieuwe kleding naar oud model werd gemaakt.Ook werd besloten om herenkostuums te laten maken en een hoge hoed te dragen. Jaarlijks wordt er speciale aandacht besteed aan het kant dat wordt gedragen. Dit wordt voorzichtig gewassen, gesteven en opnieuw geplooid met behulp van stokjes. Tijdens optredens vindt er vaak een kledingshow plaatst, waarbij de diverse kledingstukken worden getoond en er iets over hun functie wordt uitgelegd.

De dames:

De hoofdtooi bestaat uit de zogenaamde Westfriese kap. Deze bestaat uit een zwarte band, ondermuts, oorijzer, zijnaalden, kapspelden, bloknaalden en de kanten muts. Het opzetten hiervan neemt heel wat tijd in beslag en daarom werd deze alleen op zon- en feestdagen gedragen. De dames van de muziek dragen de daagse tooi in de vorm van een hulletje met een boerenhoedje. Om de hals draagt men een witte doek en een dubbele streng bloedkoralen, welke wordt gesloten met een zilveren of  gouden sluiting, het zgn. bootje. Alle dames dragen een jak en een rok van het ‘hoge model’. De rok zit met haakjes vast aan het jak. Over het jak draagt men een schort met daarop een beugeltas aan een zilveren haak. Aan de voeten heeft men witte kousen en zwarte schoenen.

De heren:

Voor de heren zijn er hoge hoeden aangeschaft en zijn er door een kleermaker kostuums gemaakt. Deze bestaan uit een slipjas, met daaronder een gekleurd vest en een wit overhemd, waarbij het boord met een stel zilveren of gouden keelknopen wordt gesloten en versierd met een striksjaaltje. De mannen van de muziek waren minder rijk en droegen daarom een platte pet. Verder draagt men een klapbroek met daaronder grijze of zwarte kousen en zwarte schoenen met een zilveren gesp